Ik ben in het Noord-Brabants museum. De zaal heet “Doorkijken”. Thema is verschijningsvormen van de naoorlogse westerse kunst, met in de eerste helft het gebruik van onconventionele materialen die tot dan toe niet met kunst geassocieerd waren, en in de tweede helft de overgang naar abstractie. Door middel van mobiele wanden is er een soort netwerk van ruimtes en gangen gemaakt, met een doorloop links en een rechts en dwarse tussenverbindingen. Het zijn aparte maar open kamertjes en gangen. Je kunt steeds andere richtingen kiezen, andere volgordes, andere doorkijkjes ook. Ik bekijk het allemaal, met veel plezier. Maar ik keer steeds terug naar het begin.




Bruin-witte werken. Ze hingen om de hoek van een Jan Schoonhoven. Die was als een soort boegbeeld recht voor de ingang van de zaal geplaatst, op een tussenwandje waar je frontaal tegenaan liep als je door de deur binnen kwam. Je kon van daaruit links en rechts een hoek om. Wat daar achter lag was onzichtbaar. Ik koos links. En daar waren ze het eerste wat ik zag. Drie op een rij, en later ontdekte ik daar tegenover nog een vierde van hetzelfde wit-bruin, die laatste in drie delen.
Papier karton tape band verf doek draad lijm.
Dadamaino heeft een liggend ovaal gat gemaakt in golfkarton met bruin papier als bovenlaag, de uitsnede allesbehalve glad en volmaakt. (1958)
Callum Innes heeft met wit geschilderd op een bruine onderlaag, een strak rechthoekig vlak en verder naar onderen randjes waar de verf deels is weggeveegd. (1979)
Carina Ellemers heeft op een transparant doek een band genaaid van boven naar onder met daarmee verbonden twee tot op de rand uitwaaierende vlag-achtige vormen die net als de band wit zijn. (2018)
Bert Loerakker heeft drie vierkante doeken naast elkaar. Elk wit met een bruine rand van tape. De linker heeft twee bruine diagonalen die elkaar in het midden kruisen, de middelste een enkele diagonaal van linksonder naar rechtsboven, en op de rechterzijn de diagonalen nog maar dunne lijntjes. (1979)
Zoals ze daar hangen, omspannen ze met hinkstapsprongen 60 jaar. Wat mij treft is dat ze barsten van leven.
Ik zie het snijden van het mes en het effect op de randjes en op de verschillende lagen. De dikte van het karton, het ruwe, en het dunne gladde van het papier. Het rollen van de verf, en het wegpoetsen. De naald die door het band gaat. De tape met zijn plakrandjes, en hoe weerbarstig die zich plakken liet.
Basale scheppingsdrang springt op mij over. Gewoon iets maken, van bijna niets.
Ik loop even weg, keer terug en daarna vallen me andere dingen op.
Het materiaal van het eerste werk blijft maar net op spanning rond de uitsnede die wat flappert. Het gat is groter dan het karton. En wat ik zie is een oog. Het werk is lijst geworden waarin dat oog vanzelfsprekend te voorschijn komt uit de muur. Wie of wat kijkt me daar aan? Ben ik het zelf? Die naar mij kijkt terwijl ik sta te kijken?
Ook het bruine deel van het tweede doek is deels lijst geworden, en staat in open contact met de muur, zijdelings hier. Het bruin omkadert aan drie kanten het witte vlak, aan de vierde kant grenst het heldere wit aan het wit van de muur. Het weggepoetste verticale streepje in de onderrand werkt bijna als een scheur. Op de zijkant zit iets wat aan slijtsporen doet denken. Ik zie tijd die verstrijkt. Of een daad die wegebt, of bewust wordt weggepoetst.
Het derde doek is een soort raster dat over de muur is gelegd. Zichtbaar frame door transparant doek heen – frame draagt doek, doek draagt gestalte. Een witte vorm strekt zich over de fysieke werkelijkheid van de muur heen, maar los ervan, de muur daarachter met tussenruimte zichtbaar. Is het een stengel, een banier? De vorm is fier en stevig gehecht, neemt de ruimte.
Ik zie driehoeken die zodra ze de kans krijgen willen buitelen, omklappen, om een vierkant op te vouwen. Het vierkant zelf staat ondertussen vast als een huis – omvat de driehoeken en bindt ze in.
Onweerstaanbaar dringt zich het beeld op van enveloppen zoals ik die als kind vouwde, van voren en van achteren gezien. Om berichten te versturen, ergens heen. Ik hoef ze alleen maar open te vouwen.
Een mevrouw spreekt me aan. We kijken een tijdje samen. Verwoorden hoe we dit vinden, dit bijna niets. Hoe het een trilling geeft in ons zelf, als een kind dat staat te popelen.
Ik zag “Doorkijken” in het Noord-Brabants museum op zondag 18 december 2022. Ik schreef dit stukje van 15 tot en met 19 januari 2023.