kleur als taal

Het is de tweede keer dat ik deze expositie kom bekijken. Er liggen twee maanden tussen. “Wat zijn ze klein”, is mijn eerste reactie. Gek, want dat wist ik gewoon, net zoals ik me de schilderijen bijna stuk voor stuk herinner. Ze hangen naast elkaar over de wand in een regelmatig ritme, met doorkijkjes naar andere wanden. De ruimte is drager geworden van wat daar te zien is, kleur loopt over op wanden en vloer. Maar dat is allemaal toevoeging van de tentoonstellingsmakers. Etel Adnan maakt gewoon schilderijtjes. Om elk schilderij zit een lijstje. Werelden, stuk voor stuk werelden. In zich. Elkaar aanvullend en bevestigend.
Ik heb zelden mensen zo stil en aandachtig naar schilderijen zien kijken als hier om mij heen. Het voelt alsof ik mijn hart in mijn handen draag. Mijn hart dat mijn ogen volgt, of omgekeerd.
Heldere kleuren in duidelijke vlakken vullen elk doek tot aan de randen. Geel blauw rood groen. Onvermengd naast elkaar gezet. Landschapsachtig. Of bollen in de kosmos. De zon kan vierkant zijn en rood. De vlakken hebben allerlei vormen; ze houden elkaar vast, of spelen een spel van balans. Voor eeuwig vastgelegd. Staat als een huis. Evenwicht. Vreugde.
Tot ik dichterbij ga kijken. De verfranden bonken op elkaar, de verf hoopt zich daar op. Lijnen zijn met grove hand neergezet. Kijk, die cirkel die op afstand zo mooi balanceert, kijk hoe nonchalant de contour is, voel de afdrukken van het paletmes over het hele schilderij. Nergens is iets mooier gemaakt of gladgestreken. De vlakken drukken elkaar als het ware de zichtbaarheid in.
Elk schilderij is beeld van het leven zelf.
Kleur als taal, heet de tentoonstelling. Dat zijn woorden van Adnan. Ze grijpt de kleuren intuïtief, en zet ze onvermengd, direct op het doek. Centraal in de ruimte loopt een video, in het Engels, wat niet haar moedertaal is. Elk woord wordt neergezet alsof ze resoluut een zachte beitel hanteert. Ze spreekt over de kracht van de natuur, en dat de kleur daar drager van is. En hoe je eigen sterke gevoelens naar buiten komen, of je wilt of niet. “Dus reageer ik op de schoonheid van natuur, kleur, mensen”, zegt ze. “Zonder schoonheid kunnen we niet.” “I write what I see, I paint who I am.”
Op de bovenste verdieping is nog een video. Adnan’s stem en woorden vloeien hier in het Frans. Het was de taal van de oppressor, in Libanon, waar ze geboren is. Later heeft ze lange tijd die taal niet gewild. Tot ze na Californië terugkeerde naar Frankrijk, waar ze afwisselend in Parijs en Bretagne woont. “Ik voel me zoals toen ik kind was”, zegt ze. “Ik leef in de wereld, heb geen vragen over identiteit. We zitten op een bol die beweegt door de kosmos.”
“Ik schilder de wereld van mijn jeugd”, zegt ze, “de kleuren, de vormen, de zee als oriëntatiepunt, waar je ook was in de stad.” En: “De pijn van de oorlog is mijn werk binnengedrongen. Dat was onvermijdelijk. Ook als ik niet in Libanon geboren was, had ik die pijn gevoeld.”
Maar ik zie nergens pijn om mij heen. Elk schilderij is thuis. Ik ga rond van het een naar het ander zonder dat thuis ook maar ergens te verspelen. Als een verwonderde vervulling: ja, zo is het, wat fijn dat ik dat eindelijk zie.
Kleuren zijn entiteiten, kleuren zijn waarheid. Dat heeft van Gogh haar geleerd, zegt ze. Aan hem voelt ze zich schatplichtig. In de expositie hangen zijn en haar werk op verschillende plekken naast elkaar. Bij van Gogh wervelt het. Bij Adnan is alles in balans, een balans de berust op een krachtenveld en eeuwigdurende beweging. Want wat er – al is het maar voor even – verschijnt, rust wel degelijk in zichzelf. Alles is opgenomen. Kijk maar.
Ze legt de schilderijen voor zich op tafel om eraan te werken. Net als wanneer ze schrijft. “Schrijven is tekenen”, zegt ze, “en tekenen is schrijven. Beide doe je met dezelfde beweging van je hand en arm.” En zo schrijft/tekent ze leporello’s met beeld en Arabische teksten, die ze letterteken na letterteken kopieert om zich de taal eigen te maken, de taal die in haar jeugd door de oppressor verboden was.
Op de vraag wie de belangrijkste persoon in haar leven is, noemt ze een berg. Mount Tamalpais. Talloze keren heeft ze die geschilderd, een berg, die ze in de jaren dat ze in Californië woonde, vanuit haar raam kon zien. Elk moment anders. Altijd zichzelf. Ook als ze al weer in Frankrijk woont, blijft ze hem schilderen. Uit herinnering.
Ze schildert hem in vlakken, en ook met een lijnenspel als zijn eigen skelet. Dat laatste vind ik misschien nog wel het allermooiste: alsof de berg zichzelf van moment tot moment schrijft in geheimzinnige lettertekens. Op de aarde waaruit hij te voorschijn is gebarsten. Ooit.
Etel Adnan is pas gaan schilderen toen ze volwassen was, en schrijfster, en docent kunstfilosofie. Op de expositie zijn ook weefsels van haar te zien. Ze kende weefsels ver voordat ze haar eerste schilderijen zag.
Ze is betrokken geweest bij de voorbereiding van deze tentoonstelling, maar een half jaar voor de opening op 96-jarige leeftijd gestorven.
Ik zag Kleur als Taal in het van Gogh museum in Amsterdam. De eerste keer op 2 juli, de tweede keer op 2 september 2022.