Ragnar Kjartansson


Time Changes Everything

Zo’n twee weken geleden was ik hier al geweest, bij deze zelfde tentoonstelling. Ik had rondgelopen, gekeken, bordjes gelezen, was van het ene werk naar het andere gegaan, zonder aansluiting te vinden. Het sprak me gewoon niet aan. Maar ik bleef er mensen over vertellen, het werkte op de een of andere manier in me door, en ik ging terug. Deze keer gleed ik er moeiteloos in.

Het eerste kunstwerk waar ik voor ging zitten was een video met de titel “God”. Kjartansson staat vol in beeld als zanger voor een orkest te croonen. Hij zingt “Sorrow conquers happiness”, in een eindeloze herhaling, en is nadrukkelijk aan het performen. Het is over de top, en het irriteert me. Terwijl er toch duidelijk ook een orkest bezig is, zie en hoor ik alleen maar hem. Dat kan niet kloppen. Het is gewoon een fixatie, dat weet ik ineens heel zeker. En nu heb ik een missie. Ik ga focussen, heel hard focussen. En het lukt: nu vult het orkest al mijn zintuigen en Kjartansson is naar de achtergrond verdwenen. Let wel: alleen in mijn waarneming. Die video is nog gewoon hetzelfde, dat merk ik, want zo gauw ik uit mijn concentratie val, staat de zanger daar weer boven alles uit te croonen. En dan krijg ik het opnieuw voor elkaar: de muziek van het orkest stroomt door mij heen, filmische muziek waar ik me helemaal op mee laat drijven. Het is me gelukt. De muziek voert me van de ene wereld naar de andere, en vervult me helemaal. Ik zit hier ineens ontzettend behaaglijk. 
Na een tijdje komt het orkest op de video tot stilstand, met een soort gepruttel dat me aan het geluid van een motor doet denken. En komt op gang met weer zo’n gepruttel. De zanger staat rustig te wachten tot hij in kan stappen, en schikt zijn pochet. Ineens denk ik: Het is gewoon mechanisch wat hier gebeurt; het orkest drukt bepaalde knoppen bij me in; daar is die muziek helemaal op gemaakt. Hoe kon ik zo naïef zijn! Ik had me zelf in hun armen gestort. Had Kjartansson me daar heen geduwd? – niet als zanger, maar als kunstenaar die het geheel had gecreëerd? Doordat ik van hem als zanger weg wilde komen? Of was ik het toch gewoon zelf? En die titel? “God”? Was dat die tovenaar die aan alle touwtjes trok? Niet de zanger – die doorzag ik we echt wel; maar de kunstenaar – want die had ik helemaal niet gezien.  

Ik zat midden in het kunstwerk en gedroeg me alsof het mijn ruimte was, zonder dat ik daar ook maar in het minst ongemakkelijk over was. Het was allemaal volkomen logisch. Er waren triggers die bepaalde emoties in mij triggerden, en ik zette daar voluit eigen input tegenover, zonder terughouding. Ik was vrij, want er waren geen consequenties. Het was een kunstwerk, niet het echte leven, maar wel degelijk een levende ervaring, waar ik me om de een of andere reden volkomen in had gestort. Dagen later, terwijl ik er niet eens over zat te denken, wist ik ineens: het was natuurlijk gewoon de ingebouwde creatieve spanning tussen twee elementen die worden samengevoegd maar eigenlijk niet verenigbaar zijn – dat was de truc.

Het tweede kunstwerk die dag was ook een video, met de titel “Lots of Sorrow”. Ik zie een band op een podium, met publiek. Het is een stomend bad daar. Ze spelen zes uur lang hetzelfde lied “Sorrow” en dat wordt steeds aangrijpender naarmate de uitputting toeneemt. De zanger staat letterlijk te wankelen – gaat hij het volhouden of breekt hij? We houden onze adem in – ook ik, hier op dit bankje. Band en het publiek smelten tot één levensvorm samen. Het is de energie van het publiek die de boel op gang houdt, plus de wilskracht van de bandleden, en de muziek die draagt. Het liedje overstijgt inmiddels elke verhaal, zo diep, zo universeel. De musici gaan over alle grenzen heen in een hogedrukpan. En dan breekt de spanning: het publiek barst uit in luidkeelse aanmoediging – en we zijn terug in de challenge. Er moet iets worden volbracht, het moet in de tijd worden volgehouden, en de musici kunnen bijna niet meer. Tot het volbracht is. De zes uur zijn voorbij. Geen gejuich. Niet eens een duidelijke markering. Beeld van een podium, waar stroomkabels liggen, mensen heen en weer lopen, en een kind aan de hand mee naar binnen genomen wordt. Geen spoor meer van wat daar was, de lei is schoongeveegd – of was de tijd hier omgeslagen, terug naar het begin? 

In een hogedrukpan was van alles door ons heen gespoeld, het hoogtepunt was bereikt; het vat ging open en wat er in had gezeten verdampte. We bleven niet achter met diepe gevoelen, onze ideeën over het leven waren niet omgewoeld, we waren geen ander mens geworden. Dit was niet het echte leven, en evenmin een echt concert. Doordat het hier in het vat gegoten was van die challenge was de begrenzing de hele tijd duidelijk. Dit was een kunstwerk. Duidelijk afgebakend, binnen de tijd en binnen een frame. Schoon en helder.

Toen liep ik tot aan het eind van de grote expositieruimte en stapte door een gouden gordijn. Dat omsluit een cirkel waar in het middelpunt een pedestal rond staat te draaien, met daarop een vrouw in een gouden jurk, haar schouders bloot. Ze slaat een elektrische gitaar aan, steeds hetzelfde E-akkoord. “Woman in E”. Ik hoorde het vanaf het moment dat ik het museum binnenkwam, sonoor, alom aanwezig, en hier komt het vandaan. De vrouw neemt geen enkele notitie van mijn aanwezigheid, of van wat dan ook. Met elke slag op haar gitaar creëert ze deze levensechte kunstmatige wereld en houdt hem in stand. Ik word verlegen als ik naar haar kijk, want het is een levende vrouw. Goud klatert van de gordijnen over de vloer. De wereld buiten is zichtbaar door de spleten heen, dichtbij, maar versluierd. Ik wil hier een tijdje blijven. Ik zoek een stoel maar die mag niet mee naar binnen. Ik ga op de grond zitten. Het is bijna sluitingstijd.

Een kunstwerk is een wereld op zich. Ik kan er voor gaan staan en er wat van vinden – als ik dat wil. Het kan een venster worden waardoor ik ergens binnen kan kijken, en misschien staat dat raam zelfs wel open, zodat ik ook kan horen en ruiken wat daar gebeurt. Of er blijkt een deur te zitten en ik ben ineens helemaal binnen. Bij de kunstwerken die hier hangen, kan ik dat allemaal gerust doen. Het is onschuldig.
Hier zijn we voor de duur van het kunstwerk even verlost van schuld en angst. Kjartansson heeft die twee namelijk in witte vaatjes gestopt, als voor peper en zout, die normaal gesproken alles kruiden wat we eten. Maar hier zijn ze zorgvuldig opzij gezet, in lange rijen, in een reeks kleine kamertjes die zich aan de rand van de grote expositieruimte bevinden: de installatie “ Guilt and Fear”. We kunnen schuld en angst hier gewoon even achter laten. Zolang het kunstwerk duurt, hoeven die even niet mee te doen. 

Ik zag Time Changes Everything in museum De Pont in Tilburg op 22 september en op 11 oktober 2022. Ik schreef dit stuk van 14 tot en met 26 oktober.