
Shadi, Nkosheng, Julia, Rebone, Lethabo, Maphakela
Ik vond ze meteen prachtig. Barstend van leven. Zes mensen. Stuk voor stuk in een beeld dat kunstmatig even was stilgezet want eigenlijk bewoog alles, vanuit elke porie. Als ik preciezer keek zag ik de onderdelen, en pas als ik nog preciezer keek zag ik dat die onderdelen helemaal niet pasten. En het wonderlijke was dat juist ook dit laatste uitermate prettig voelde, en helemaal waar. En toen wist ik ineens: “Dit is identiteit, wat ik hier zie. Zo werkt identiteit.”
Sindsdien heb ik de foto’s meerdere keren op mijn telefoon laten zien aan anderen: “Zie je dat? Is dit niet een geweldig beeld van identiteit?” “Jaaaaa!”, riepen ze stuk voor stuk. “Dat is het zeker!”

De kunstenaar heeft ze elk een naam gegeven. Later thuis zag ik hoe hij ladekasten heeft waar hij de verschillende lichaamsdelen gesorteerd in bewaart nadat hij ze gescheurd heeft uit tijdschriften of familiealbums. En dan voegt hij dus componenten samen tot er een omlijnde persoonlijkheid ontstaat. Ik zeg “omlijnd” en daarmee bedoel ik dat er een samenbindende kracht voelbaar is die alles bij elkaar gebonden houdt. Het zijn namelijk stuk voor stuk in zichzelf rustende, samenhangende personen die ik zie. Die losse, niet passende onderdelen werken samen om dat te creëren.
De kunstenaar zelf noemt het iets heel anders. Hij spreekt van verwrongen zwarte gezichten, zoals die door witte mensen worden waargenomen. En van verweesde puzzelstukjes. Maar ik zie dus dit, iets wat er diametraal tegenover lijkt te staan.

Ik ben wit. 71 jaar. Ik zie ze zo vol leven dat ze helemaal niet aan het doek vast zitten. Ze bestaan gewoon. In zichzelf. Het is alsof ik naar een film kijk, een film die niet echt een film is, maar meer iets dat zich los van mij afspeelt als ik even met mijn ogen knipper en moeiteloos een parallelwereld betreedt die de hunne is. Vol geluid, geuren, aanraking, al mijn zintuigen doen onmiddellijk mee. Onmiddellijk hiervoor en meteen hierna is er het volle leven waarin alles de hele tijd beweegt – en ook nu, in dit vertragingsmoment, dat hier op het papier is vastgelegd, is dat niet echt tot stilstand gekomen.
Ik kan ze voelen. Ik hoor hun stemmen als het ware. Meteen als ik ze zie. En om elk van deze zes voel ik een wereld, een inbedding waar ze thuis zijn. Die is hier even niet afgebeeld – ze zijn er even van los geknipt, ieder alleen op een leeg doek – maar ik weet zeker dat hij er is. Ze zitten daar echt niet losgekoppeld te wezen. Dat is ondenkbaar. Zo zijn ze gewoon niet.

Ik zie al die verbindingen, al dat zintuiglijke, al dat leven er letterlijk uit barsten. En ik kan in het werk precies lokaliseren waarin ik dat zie. Er zijn onderdelen samengevoegd die niet echt bij elkaar passen, met scheurrandjes. En daar gebeurt het. Als een soort onderliggende componenten die samen in een soort rimpeling bewegen. Ze rimpelen continu in zichzelf en aan de randjes met elkaar.
Wat ontbreekt is de afdeklaag. Normaal gesproken zou hier iets overheen zitten dat de boel samentrekt, verenigt, gladstrijkt, camoufleert. Maar dat is weggelaten. En de proportionaliteit klopt niet. Waardoor alles beweegt.
En toen ik dat zag wist ik dat dit voor mij het ware gezicht van identiteit is. Die unieke mix van verschillende componenten die onderhuids meedoen, zonder elkaar de hele tijd van het toneel af te duwen. En die als totaal omvat worden, vrij bewegend binnen een omlijning blijven als een geïntegreerde persoonlijkheid. Met allemaal lijntjes naar anderen. Vanzelf.
Dit is mijn beeld van werkelijkheid. Een werkelijkheid waarin ik kan bestaan zonder het benauwd te krijgen. Een werkelijkheid die zich in geen enkel opzicht aan vaste definities en concepten houdt.

Het is een verschrikking als zwartheid of witheid in het hart van de identiteit komt te staan. En dat is gebeurd in Zuid-Afrika, waar de kunstenaar geboren is en nog steeds een deel van de tijd werkt en leeft. Die blik van buiten die een zwarte of een witte ziet boven al het andere uit wat er te zien is zou zijn als je gewoon met onbevangen ogen zou kijken. Dus ik begrijp met heel mijn hart: als blik van buiten die zich op je richt, verwringt en verweest dat. Dat is gruwelijkheid. En een loodzware last om met die verwrongenheid die alsmaar van buiten op je af komt te leven zonder verweesd te raken van jezelf – wat de blik van buiten aan kan richten in je ziel.
Maar wat ik hier zie komt op mij over als een antwoord van binnenuit. Die samengestelde identiteit waarin alles meedoet en vol opborrelend leven is.
Het is het enige afdoende antwoord. De enige manier om de regie helemaal naar jezelf terug te trekken: hoezo zou zwart mijn identiteit zijn? Kijk, dit is identiteit: dat prachtige creatieve verband waarin van alles meedoet in een unieke mix die ik ben. Ik. En ik besta sowieso, in mezelf. Vol onstuitbaar leven. Kijk maar.
Shadi, Nkosheng, Julia,
Rebone, Lethabo, Maphakela

Ik zag dit werk van Neo Matloga in museum Coda in Apeldoorn als onderdeel van de Papier Biënnale op 28 oktober en 11 november. Ik schreef dit stuk op 23 november.